Het discours in het postkoloniaal debat

‘Sous l’oeil des barbares’. De contradictie van het postkoloniaal discours

Als zoon van Nederlandse migranten werd mijn vader in 1949 geboren in Jakarta, Indonesië. Toen hij op zijn elfde met zijn gehele familie repatrieerde naar Nederland nam hij behalve een koffertje met zijn weinige bezittingen (waaronder een teddybeer die mijn moeder jaren later onder groot protest van mijn vader wegens motten naar de prullenbak verwees), ook een enorme fascinatie voor Nederlands-Indië mee naar het moederland van zijn ouders. Ook mijn moeder erfde Nederlands-Indië: haar Indonesische vader koos ervoor om medicijnen te studeren in Nederland en is nooit meer teruggekeerd naar land van herkomst. Over Indonesië werd nauwelijks gesproken (tot hij vanwege zijn dementie zijn vrouw ‘baboe’ begon te noemen) en zijn familie en in het bijzonder de vreemde samenstelling hiervan, was taboe.

Postkoloniaal debat

Mijn interesse in Insulinde, vanaf het moment dat de eerste Nederlanders een voet aan land zetten, totdat de laatste zich op een vertrekkend schip haastte, komt dus niet uit de lucht vallen. Al jaren richt ik mij op de kolonie en in het bijzonder de koloniale literatuur die hier over verschenen is. Graag onderzoek ik de representatie van de ‘werkelijkheid’ in deze literatuur: waren de Europese vrouwen echt zo ongelukkig als menig schrijver de lezer doet geloven? Was er daadwerkelijk sprake van een all-men’s world, in tegenstelling tot de Engelse koloniën? En was de omgang tussen de ‘inlanders’ en de kolonisten echt zo zwart-wit, of was er wel degelijk sprake van enige nuance? Tijdens mijn onderzoek over de koloniën en zaken die hiermee te maken hebben loop ik echter regelmatig tegen problemen aan. Wat is namelijk de ‘juiste’ of in elk geval meest wenselijke manier om over deze ambivalente tijd te schrijven en te spreken? Aan het enorme commentaar dat hij op zijn boek heeft ontvangen vanuit de wetenschappelijke wereld mag duidelijk zijn dat Piet Emmers vergelijking van de plaats die een slaaf had op een WIC-schip met de plek die men tegenwoordig heeft in een Boeing-747 absoluut niet wenselijk is. De laatste jaren lijkt er iets te gaan leven in de samenleving: elke december laait de Zwarte Pietendiscussie weer op en ook straten vernoemd naar een ‘zeeheld’ zijn niet meer zonder controverse. Hoe moet het dan wel?

Lezing

Om antwoord te geven op deze vraag zal ik eerst ‘de grote drie’ uit het postkoloniaal debat bespreken. Aan de hand van Edward Said, Gayatri Spivak en Dipesh Chakrabarty zal ik tevens proberen uiteen te zetten wat ‘postkolonialisme’ inhoudt en het aandeel van ‘discours’ hierin bespreken. Hierna zal ik een overzicht geven van de New Imperial History School, die in Groot-Brittanië onder invloed van het postkolonialisme is ontstaan, om vervolgens te laten zien wat hier nog te winnen valt voor het Nederlandse koloniale debat, dat sinds de laatste jaren steeds meer wordt gevoerd.

Deze lezing duurt gemiddeld anderhalf uur. Heeft u speciale wensen? Dan kunt u dit doorgeven. U kunt een vrijblijvende offerte opvragen via het contactformulier.